Breukenrobot

Om met breuken te kunnen rekenen, dienen de breuken die je wilt optellen of aftrekken gelijknamig te zijn. Het gelijknamig maken gebeurt in vaste stappen. De les begint met een algemene instructie over het gelijknamig maken van de breuken:
1. Doe de noemers van beide breuken keer elkaar
2. Doe de teller van de eerste breuk keer de noemer van de tweede breuk
3. Doe de teller van de tweede breuk keer de noemer van de eerste breuk
4. Je hebt nu 2 gelijknamige breuken, doe deze + of -
5. Controleer of je de breuk kan vereenvoudigen

Na deze instructie gaan de leerlingen bezig met het schrijven van een algoritme. Zij doen dit zelfstandig of in tweetallen. Dit algoritme dient de stappen van het vereenvoudig zo duidelijk weer te geven, dat een breukenrobot dit zou kunnen uitvoeren. Dit algoritme bevat zowel korte stukken tekst, die eenduidig de stap beschrijft, als pijlen die een stroomschema vormen.

Aan het einde van de les wisselen leerlingen elkaars algoritmes uit. De klasgenoten beoordelen elkaars algoritmes op bruikbaarheid en op eenduidigheid.

Lesdoelen CT

  • De leerling leert algoritmes beoordelen op bruikbaarheid in verschillende situaties
  • De leerling leert gegevens weergeven in een conceptueel model
  • De leerling leert hoe het begrip 'algoritme' samenhangt met alledaagse situaties

Lesdoelen

  • Aan het einde van de les kent de leerling de stappen die hij zetten moet om breuken gelijknamig te maken, om ze zo te kunnen optellen of aftrekken.
  • De leerling leert ongelijknamige breuken optellen en aftrekken.

Over deze les

Tijdsduur ± 45 minuten
Vakgebieden Rekenen
Organisatie Klassikaal
Leeftijd Bovenbouw

Heeft u vragen?

Neem contact op