INSTRUCTIE
De leerlingen gaan aan de slag met een schrijfopdracht het is de bedoeling dat er een fantasieverhaal geschreven wordt. De leerlingen krijgen een openingszin voor het verhaal. Bijvoorbeeld: 'Er was eens een koning die zei' of 'Op een dag in het bos'. De openingszin is naar eigen invulling van de groepsleerkracht.
De leerlingen beginnen met het schrijven van hun verhaal, waarna een timer gezet wordt. De timer loopt voor twee minuten. Als de timer afgaat, is het de bedoeling dat de leerlingen om beurten een route invoeren op de Bee-bot. Hierdoor rijdt de Bee-bot naar een plek op de bijgeleverde tegels (deze kunnen verwerkt zijn in een transparante Bee- bot mat). Het woord waar de Bee-bot terecht komt, moet direct toegevoegd worden aan het verhaal. Er wordt dus een zin gemaakt met dit woord. Hierdoor kan het verhaal een gekke wending nemen, dat maakt het verhaal grappig en fantasierijk.
Als elke leerling aan de beurt is geweest met het programmeren van de Bee-bot, wordt het verhaal afgerond. De leerlingen lezen hierna hun verhalen door.
EXTRA UITDAGING
Er is een mogelijkheid om de leerlingen een striptekening te laten maken bij hun eigen geschreven fantasieverhaal. De leerlingen kunnen een vierluik maken om zo hun strip te verwerken. Hierdoor zijn zij aan het eind van deze les bezig met het stapsgewijs denken, maar dan zonder een device.
Lesdoelen CT
- De leerling leert hoe hij een computer of robot repetitieve taken kan laten uitvoeren
Lesdoelen
DE LEERLING KAN EEN FANTASIETEKST SCHRIJVEN MET ALS TOEVOEGING WOORDEN DIE OP DE BEE-BOT MAT STAAN
